Vrijdag 11 maart 2011:
Om 07.15 uur gaat de wekker. Een heerlijke douche en een fantastisch ontbijt later zitten we klaar in de lobby. Vandaag start de tour echt!
We worden opgehaald door Bert met z’n oude chinese brandweerautootje. Super ding, 4×4, knalrood en voorzien van een aantal chinese tekens. Wat ongetwijfeld ‘Brandweer’ betekent. Helaas zitten de ladder en de zwaailichten er niet meer op.
Eerst de stad uit zien te komen. Het schijnt dat Ulaan Bataar de nr. 1 smog-stad van de wereld is. Hebben wij even geluk. Nog één keer diep ademhalen voor we frisse lucht krijgen!! Zodra we de stad uit zijn is het uitzicht meteen fantastisch. Bergen, valleien, sneeuw en kuddes dieren trekken voorbij. Niet veel later zien we een ovo staan. Bert stopt en vindt dat we moeten integreren. Drie maal, met de klok mee, om het ding heenlopen brengt geluk voor de rest van onze reis. Zo gezegt zo gedaan. Baadt het niet, dan schaadt het …!?
In een opduikend dorpje (stel je er niet teveel bij voor) drinken we een kopje koffie/ thee en we rijden weer verder. Ondertussen kletst Bert ons de oren van het hoofd. Cultuurweetje hier en een zwendeltje daar. Die Mongoolse overheid is niet helemaal onschuldig zullen we er maar van maken… Of zoals Bert zegt, je hebt altijd nog een Mongoolse escape (als je het juiste mannetje maar kent).
Tegen het eind van de ochtend verlaten we de hoofdweg en rijden naar een familie toe die Bert kent. Wauw, hoe die mensen leven. In een halve cirkel zijn een Ger (tent), een overkapping voor de dieren en nog een Ger gebouwd. In de Ger, met een diameter van zo’n 10 meter, wordt alles gedaan. Wonen, koken, slapen, echt alles. Bijzonder. Het ‘erf’ is bezaaid met grint (geitenkeutels dus, maar van een afstand is het net grind). We worden binnen uitgenodigd en drinken onze eerste kommetje melkthee. Veel melk, een beetje zout en een beetje thee. Weinig smaak, maar beter weinig dan een vieze smaak zal ik maar zeggen! Niet veel later zijn we weer op pad.
Tegen drieën is het tijd voor de lunch. Terwijl Bert deze klaarmaakt in de achterklep/ laadbak van de brandweerauto lopen wij rond. Bizar… wat een omgeving. Het landschap wisselt zich in een razendtempo af. Moet je je even voorstellen. Je loopt met je voeten in fijn woestijnzand. Enkele meters en dan begint het te knisperen onder je voeten; sneeuw! Je loopt verder in de sneeuw en opeens zakken je voeten weer weg in het woestijnzand. Ondertussen kijk je op je heen en zie je een landschap.. Haast niet uit te leggen. Je staat op suikerzand, je ziet sneeuw en in de verte duiken de bergen op. Her en der staat een kale boom. Echt bizar mooi!! Heel wat foto’s later lopen we terug.
De lunch bestaat uit boterhammetjes met smeerkaas, worst, komkommer, tomaatjes, kopje thee erbij en dan zo’n omgeving… Meer heeft een mens niet nodig!
We rijden verder naar Hargorin. Een klein dorp waar een questhouse zit. Tenminste in de zomermaanden. Nu ligt het er wat verlaten bij. Maar we zijn van harte welkom. Bert heeft al laten weten dat we komen. Onze overnachting zal plaatsvinden in een heuse Ger. Helemaal super. De kachel brand al en er staan 4 bedjes, een tafel en wat krukjes in. Om de kapstok en het fonteintje niet te vergeten. Niet veel later wordt ons fonteintje gevuld. Achter het kraantje zit een jerrycan bevestigd, als je hier water in stopt heb je gewoon stromend water. Geweldig toch! Had het zelf niet beter kunnen bedenken. We krijgen een thermoskan heet water en drinken op ons gemak een kopje thee. Ondertussen mijmerend over wat een belevenis dit eigenlijk is…
Na het toiletbezoek (een houten hutje compleet met gat in de vloer met putlucht) worden we in de Ger van de eigenaren uitgenodigd voor een biertje. Zo gastvrij! Ondertussen wordt het avondeten bereid op de kachel en staat de gastvrouw erop dat we proeven. ondanks dat Bert al aangegeven heeft dat we eigen eten hebben meegebracht ontkomen we er niet aan. Wat een geluk, het is echt lekker. Vers gemaakte pasta, gestoomd boven de pan met vlees (ik bespaar je de details over de slachting en hoe dit er voor bereiding uitzag), ui, wortelen, knoflook en andere specerijen. Heerlijk. Dit bord eten wordt gevolgt door de zuurkool met rookworst van Bert. En ik moet toegeven. Bij deze temperaturen onder deze omstandigheden smaakt het lekkerder dan thuis!! Complimenten voor beide koks. Met de buik goed gevuld wordt de Vodka burgemeester gemaakt. Eén glaasje wordt omste beurten gevuld. Eerst de mannen (van oud naar jong) dan de vrouwen. Met een speciaal gebaar pak je het glaasje aan, drinkt hem leeg (weigeren is onbeleefd) en geeft hem weer terug. Net zolang tot de fles leeg is…
Gisteren hadden we al het verhaal gehoord dat de fles tussen het schenken door dicht moet. Dit om te voorkomen dat de duivel erin kruipt. Zodra de fles leeg is, is het zaak om deze zo snel mogelijk weg te gooien (uit het raam bijvoorbeeld, hoezo straatafval!). Zo maf, maar ik kan je melden de duivel maakt hier geen schijn van kans, haha…
Nog een keer met zaklamp gewapend richting het toilet en dan ons bedje in. Ruud stookt de kachel nog een beetje op en van Bert krijgen we warme slaapzakken. Die nacht hier in de ‘Rijke Woestijn’ komen we wel door.
Tot morgen!
Zaterdag 12 maart 2011:
Net voor onze wekker gaat komt de gastvrouw binnen. Ze stookt het vuur weer op. Heerlijk, want het is flink afgekoeld vannacht. We blijven nog een kwartiertje liggen en dan kruipen we uit ons warme hol. Aankleden, wassen slaan we over, en dan naar de eigenaren voor ontbijt. Als we de deur open doen staan we verbaasd te kijken. Het heeft gesneeuwd, en niet zo’n beetje ook. En het sneeuwt nog. Alles is wit, zelf de lucht. Wat een verschil met gisteren.
We struinen door de sneeuw naar de andere Ger. Bert heeft weer goed zijn best gedaan. Gebakken ei met tomaat en hollandse kaas, eigen gemaakt. Super!
Tandenpoetsen en dan op pad. Tenminste dat denken we. We staan nog geen geen 10 meter buiten de poort echt muurvast. Dat wordt graven. Zo’n 20 minuten later lukt het dan toch. Waanzin. Gisteren was er al bijna geen weg te vinden in dit dorp, nu is echt alles onherkenbaar. Op goed geluk bereiken we het klooster. Vandaag om 11.00 uur is er het ‘lezen’. Alle boedhisten lezen voor. Een machtig gezicht. En wat een poppenkast komt ook hier weer bij kijken zeg. Prachtig. We staan nog een tijdje te kijken voor we ons weer in de sneeuwstorm begeven.
Het weer wordt er niet beter op. Na een kopje thee besluiten we terug te gaan. Gekkenwerk, op sommige plekken sta je tot je knieën in de sneeuw. En koud! Het uitzicht is beperkt tot enkele meters. Tja, dan wordt het niet wat met die prachtige omgeving.
In ‘onze’ ger wordt het vuur weer opgestookt. Heerlijk opwarmen. Ondertussen kan ik mooi de verhaaltjes typen voor de site. Ruud ligt compleet voor pampus op bed.
Een rustdag is eigenlijk ook best lekker! Morgen zien we wel weer verder.
De middag wordt verder gevuld met het uitvogelen hoe Kolonisten van Katan kaartspel werkt. Dit spel ligt al jaren in de kast maar nog nooit gebruikt. Zo’n winterse middag bij de kachel lijkt ons het optimale moment.
We eten laat, maar heerlijke hollandse pot. Aardappelen, doppes en wortelen met een gehaktbal. De lokale familie eet mee. Fantastisch. We kletsen nog wat na en duiken dan onze eigen tent weer in.
Zondag 13 maart:
De hemel is stralend blauw en de zon schijnt volop! Een verschil van dag en nacht met gisteren. Tijdens het ontbijt wordt de accu van de brandweerauto in een pannetje water opgewarmd en na een half uurtje is het tijd om te vertrekken.
Op naar het klooster waar we gisteren ook waren. Alleen nu is ook het museum open. Aangezien onze gastvrouw er werkt mogen we deze ‘attractie’ niet missen. Eénmaal aangekomen blijkt het museum toch niet zo open als gedacht. Onze gastvrouw zet alles op alles en na drie kwartier heeft ze een sleutel bemachtigd. Ze laat ons alle gebouwen zien en verteld in haar beste 3 woorden engels alles over de boeddha’s (verleden, heden, toekomst), de schilderingen uit met name de 16de eeuw en dat alles origineel is. Zo nu weten jullie ook alles over het hele complex.
Met een paar handgebaren loodst ze ons nog iets verder het terrein op en vertrekt zelf weer richting ingang. Tja, daar sta je dan. We besluiten te kijken of er in de tempel waar we gisteren waren nog iets te doen is. En of, de hele tempel is vol. Een hoop geroezemoes en als we beginnen te wennen aan het minimale licht wordt ons een plastic aangeboden met rijst en rozijnen. Hmmm, iemand gebaard ons naar de achterste rij waar we plaatsnemen. Genietend van de rijst kijken we naar alles wat er om ons heen gebeurt. Bijzonder.
Daarna terug naar de ingang waar Bert al staat te wachten. Op weg naar Ulaan Bataar. Het eerste stuk van de weg is nog vrij glad en vol sneeuw. Maar naarmate de uren verstrijken wordt de weg beter. Aan het eind van de middag bereiken we Hustai National Park. Een park waar de bekende Perswalski paarden rondlopen. Ooit een uitstervend ras die alleen nog in de dierentuin te vinden was. Nu zijn er twee parken waar ze ‘vrij’ rondlopen en een derde zit in de planning. We rijden er in en na een half uur zien we één eenzaam paard lopen. Da’s wel armetierig als je weet dat er 150 stuks zijn. Toch nog maar wat verder. De weg wordt slechter en slechter maar het resultaat mag er zijn. Zeker 50 paarden tegen een half besneeuwde helling, bergen op de achtergrond en een strakblauwe hemel. Plaatje compleet!
Tevreden rijden we verder en tegen zevenen bereiken we stad. We begeven ons in het drukke verkeer en komen ongeschonden bij het hotel aan. Doorrijden naar Terelj is toch iets te ver in het donker vandaar een extra overnachting in Ulaan Bataar. Helemaal niet erg. Kunnen we even douchen (op zich niet nodig maar toch wel lekker fris na drie dagen) en het schokkende wereldnieuws uit Japan horen.
Net voor middernacht liggen we op bed.