Woensdag 23 november:
Wat is er een water gevallen vannacht! Benieuwd wat dat met de wegen heeft gedaan hier. We zullen er vanzelf achter komen.
Na een douche (nu kan het nog) en het ontbijt winnen we info in bij de receptie van de campsite. De dame kijkt ons aan en lacht. Naar Khaudum hè… dat wordt leuk. Heb je voldoende diesel, water en een schep? Dan moet het tot Sikeretti Camp wel lukken. Ze raadt ons af om met slechts één auto helemaal door het park naar het noorden te reizen. De regen van de laatste dagen komt allemaal uit het noordoosten. Dus dat beloofd niet veel goeds voor de wegen in het park.
In Sikeretti Camp zijn momenteel weer mensen aanwezig. Het is lange tijd dicht geweest omdat de olifanten het camp continue vernielden. Nu heeft de eigenaar van deze lodge het op zich genomen. Dus renovatiewerkzaamheden zijn aan de gang. De resten van het vorige kamp kunnen we nog wel gebruiken maar we moeten nergens op rekenen. Geen probleem, we zijn zelfvoorzienend!
Vol goede moed gaan we op pad. Voor de zekerheid willen we de tank nog even volgooien. Echter is de elektriciteit eraf en werkt de pomp niet. Dan maar met één tank richting het park. Moet in theorie ook voldoende zijn.
De weg begint nog goed maar wordt slechter en slechter. Modder, water en mul zand wisselen elkaar af en ik moet zeggen… ‘t is best een uitdaging die auto daar doorheen te loodsen. ‘t Zweet staat me op de rug, maar anderhalf uur later bereiken we heelhuids Sikeretti Camp. Twee lachende mannen staan ons op te wachten. We hebben het gehaald…!!
De campsite is inderdaad in een errug vervallen staat. We parkeren de auto en laden de stoeltjes uit. Eerst maar eens rustig bijkomen. Dat wild is nu toch in ruste.
We pakken voor het eerst onze boeken uit de tas en ploffen met een groot glas drinken neer. Na de lunch zetten we dit nog voort en tegen vieren is het tijd om weer in te stappen. Op zoek naar wild. We rijden iets terug en nemen dan een afslag richting een waterhole in het zuidwesten van het park. De weg is smal maar goed te doen. Opnieuw turen we de bebossing in. Na ruim drie kwartier komen we aan bij Tsoana. Niets te zien! En ook onderweg moesten we enige teleurstelling wegslikken. Niets nada noppes…We rijden nog een stukje door en keren dan om. Dit gaat ‘m niet worden vanavond. We besluiten nog naar de tweede waterhole te rijden een paar kilometer ten noorden van het kamp. Een aardig ritje maar weer… Helemaal niets… Tja, waarom wouden we nou ook al weer zo nodig naar dit park..???
Net voor het donker zijn we terug in Sikeretti en maken we snel een vuur aan. Alle blikvoer in een pannetje (verse worst braden boven een vuurtje lijkt ons nu net iets minder geschikt!) en eten maar. Na de afwas kletsen we bij met een duits stel. Hij is eerder geweest en verzekerd ons dat we dieren zullen zien morgen. Olifanten op z’n minst, die zitten hier met z’n negen duizenden! Bovendien is volgens hem de weg naar het noorden wel te doen. Maar met één tank diesel en geen schep raadt ie het toch af. Hadden we zelf ook al bedacht. Haha…
Slaap lekker en fingers crossed for tomorrow!
Donderdag 24 november:
Half zes, de wekker gaat en versuft klimmen we uit de tent. ‘t Was een rustige nacht dus geen olifantenstoet gesignaleerd vannacht. Helaas.
Vol goede moed zitten we iets na zessen in de auto. We proberen de weg naar Baikiae waterhole te vinden maar een goede bewegwijzering evenals een goede kaart ontbreken aan dit park. Op goed geluk rijden we een stuk weg en laten we onze sporen als Klein Duimpje (met takjes en stenen) achter. Dat moet goed komen straks. Na een half uurtje rijden komen we aan bij Soncana. Hier zien we heel in de verte een heyena met een prooi in zijn bek. Wauw…
We rijden verder en staan om 07.15 uur stil. Geen wild te zien en nog een lekke band ook! Ruud verwisseld de band en ik grijp deze pauze maar aan om brood te smeren (hoezo rollenpatroon..!?). Drie kwartier later zijn we weer op pad. Met meer geluk dan wijsheid vinden we Omiramba waterhole. Totaal uit de richting van ons originele plan maar goed. We kijken rond maar weer geen wild te zien. Na nog een verwoede poging de weg te vinden naar Baikiae geven we het op. Het is tien uur geweest dus de grootste kans om beesten te zien wel verkeken. We rijden terug naar Sikeretti. Voor de zekerheid vraag ik nog even na of er echt wel beesten horen te zitten. Hard wordt ik uitgelachen en krijg het advies om in augustus nog eens terug te komen. En bedankt..
Khaudum heeft niet gebracht wat we ervan dachten. Enigsinds teleurgesteld, maar toch blij dat we deze onderneming hebben gedaan, rijden we het park uit. Met nog een stop bij een enorme Boabab boom staan we goed anderhalf uur later weer in Tsumkwe, waar inmiddels de stroom het weer doet en we de tank weer vol kunnen gooien.
Halverwege de C44 maken we nog een lunchstop en rijden dan in één adem door naar Rundu, aan de grens met Angola in het noorden. Een enorme trip maar het kampeerplekje maakt veel goed. De luxe van een echt toilet, stromend water en een bankje met licht om te zitten. Het is zes uur. We koken rijst met kip en saus uit blik en genieten van een biertje..!
Langzaam maken we de balans op. Een geweldige reis, veel gezien en veel, heel veel in de auto gezeten. Maar volgens ons ook alle mooie plekjes meegepakt door de gravelwegen te pakken. En onze planning komt fantastisch uit. Nog twee stops in de Caprivi strook. A.s. zondag zijn we ons hemelse blikje op wielen kwijt!